Filosofie

WIJSBEGEERTE begint bij de verwondering over al wat is, wat het is, hoe het is en waarom het is.

Zo verzamelt de filosoof schatten in het rijk van de geest die niemand kan afnemen, maar zich steeds vernieuwen en vermeerderen zo dikwijls ervan uitgedeeld wordt.

Filosofie Dick van Biemen

Een wereld die te denken geeft

Wij leven in een wereld die te denken geeft. Niet dat er anders van denken geen sprake zou zijn, maar de wereld wekt ons denken uit de sluimer van een naïeve geborgenheid, waarmee ze het denken tot levensvoorwaarde maakt. Want, wat ademen is voor het lichaam dat is het denken voor de geest. Denken voedt het bewuste-zijn en zet aan tot oriëntatie op de werkelijkheid van het eigene temidden van het omvattende. Het vraagt naar wat wezenlijk is en verlangt waarheid omtrent de werkelijkheid van zijn en schijn. En al lijken de gestalten soms verwarrend, dan toch wil dit denken de werkelijkheid niet negeren maar in de ogen zien.

De werkelijkheid heeft echter veel gezichten. Ze is gelaagd, we spreken daarom van niveaus, of dimensies. Ik kies hier voor het model van de verhaallijn. De werkelijkheid omvat een veelvoud aan verhaallijnen. Ze bevat het verhaal van God als Schepper en van haar eigen wording als schepping, van hemel en aarde, van de planten en de dieren. Maar vooral het verhaal van de mens, als soort, als gemeenschap, en van iedere individuele mens afzonderlijk. Eigenlijk te veel om op te noemen. Daarom ook is onze kennis van de werkelijkheid onvolledig. We vernemen niet alle verhalen. En die we wel vernemen zijn niet altijd even verstaanbaar of begrijpelijk.

Sommige verhalen interesseren ons, maar er zijn er ook die we liever niet willen horen. Er zijn verhalen die echt zijn, maar ook die we zelf verzinnen. Echtheid en fantasie lijken zo veel op elkaar en hebben ieder hun plaats binnen de werkelijkheid: de mythe, de openbaring, de literaire fictie, maar ook het wetenschappelijk betoog, dat vooral streng en consequent wil zijn. En dan zijn er nog de vele verhalen van alledag van iedereen, verhalen die ook gehoord en gerespecteerd willen worden. Al die vertelsels, al die lijnen, ze vormen als het ware een werkelijkheid op zich en maken als zodanig deel uit van de totale werkelijkheid. Ze vormen de narratieve structuur van ónze werkelijkheid, ónze leefwereld.

De begeerte naar wijsheid begint bij de verwondering over die vele verhaallijnen, hun diepte, hun zeggingskracht. Maar ook hun vele ongerijmdheden, die ons doen vermoeden dat niet iedere vertelling eenzelfde status heeft. De filosoof echter wil in aanvang elk verhaal serieus nemen, vanuit de stellige overtuiging dat vooraf niets zeker is. Dat is de passie van de filosoof: zekerheid over de onzekerheid, vanuit een vast geloof in de twijfel omtrent onze kennis van de werkelijkheid. We zien immers door een spiegel, in raadselen. Wat niet betekent dat we niets weten, maar wel dat we ook niet-weten. En zo blijft het vermoeden omtrent een nabije werkelijkheid, en... de onzekerheid over een kennen van die werkelijkheid dat onvolkomen is. Dat is wat we weten.

Om inzicht in die (on)zekerheid te verkrijgen moet het denken zich voorbereiden op een moeizame rondgang langs wat al door anderen is gedacht, maar ook om zich bewust te worden van een eigen denkweg. Zo wordt niet alleen het zelfbewustzijn vergroot, maar ook het zich bewust-zijn van de ander, in een gemeenschappelijk deelhebben aan de wisselvalligheid van spel en ernst, waarin wie zoekt niet alleen vindt, maar tegelijkertijd de aanzet bespeurt tot verder zoeken. Denken over de werkelijkheid zelf én over het denken over die werkelijkheid, vormen zo het spannende metanarratieve schema van de filosofie, dat zich beweegt tussen intuïtie en definitie. Wie wijsheid liefheeft, kan niet anders dan zich die in-spanning eigen maken. We noemen dat: philosophia.

Deze philosophia is niemands slaaf, maar aller dienstmaagd. In die zin is zij geen strikte wetenschap, maar een denkexercitie die haar verkenningen uitvoert binnen de ruimte van de eigen horizon. Haar wezenlijke taak is zich te wijden aan de hermeneuse tussen subject en object, in termen van begripsverheldering en denkverantwoording. Naast het directe bevragen van de werkelijkheid zelf, kan elk individu en iedere discipline een beroep op haar doen waar het gaat om noodzakelijk grondslagenonderzoek, of een meer vrijblijvende reflectie op de eigen uitgangspunten, middelen, methoden en doelstellingen. Wanneer we ons daaraan wagen maakt dat ons nog geen beter mens, maar groeit wel het besef van de uitdaging daartoe. Op die wijze levert de filosofie een eigen bijdrage aan de bewustwording van al het menselijk denken en doen in een wereld die daar de sporen van draagt.